Gerard Delft

 

Mijn badje vliegt -2014-

 

Het is een warme dag. Eefje zit in haar krokodillenbad in de tuin. Ze verveelt zich.

'Zullen we een stukje vliegen?' vraagt de krokodil.

'Ja, leuk!' lacht Eefje. 'Hier in de tuin is het maar saai.'

'Waar wil je heen?' vraagt de krokodil.

'Naar een eiland,' zegt Eefje.

'Mooi,' bromt de krokodil. 'Mijn vrienden wonen op een eiland. Daar neem ik je mee naar toe.'   

 

 

 

 

 

 

Onderweg komen ze een kleine vis tegen. Die wil graag meevliegen in het badje, omdat hij in de grote zee steeds verdwaalt. Als ze op het krokodilleneiland geweest zijn, landen ze in de woestijn waar ze Omar ontmoeten die voor zijn tent zit. Samen bakken ze zandtaartjes.

 

 

 

 

Omar heeft een kleine kameel.

Daar mag Eefje een stukje op rijden.

Het lijkt wel of ze op een schommel zit!

'Dat is wat anders dan een auto, hè?' zegt Omar.

'In de woestijn heb je die niet. Hier zijn alleen maar kamelen.'

Eefje krijgt honger van dat geschommel.

Maar zandtaartjes kun je niet eten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit prentenboek heb ik in samenwerking met Marieke van Ditshuizen gemaakt.

Zij is een van de winnaars van de Lemniscaat illustratie wedstrijd 2014. 

In 2015 volgt een Spaanse vertaling van het prentenboek. 

 

 

Top